Het is voor je lichaam belangrijk om de temperatuur constant te houden. Alleen dan verlopen alle processen optimaal. Daarom is je lichaam uitgerust met thermoreceptoren: kleine sensoren die de temperatuur in de gaten houden. Ze zitten vooral in de huid en in het centraal zenuwstelsel. Gaat de temperatuur van de huid of van het bloed omhoog, dan sturen de thermoreceptoren razendsnel een seintje naar de centrale thermostaat in de hersenstam. Dit commandocentrum stuurt vervolgens allerlei opdrachten uit.
1. verwijden
Als eerste krijgen de bloedvaten in de huid de opdracht om zich te verwijden. Er stroomt dan veel warm bloed vlak onder de huid en daar het kan zijn warmte afgeven.
2. Zweten
Een tweede signaal gaat naar de miljoenen zweetklieren, die daardoor zweet gaan produceren. Door het verdampen van zweet op de huid, koel je af.
3. Hersenen
Er gaat ook informatie van de thermoreceptoren naar de hersenschors, waar het bewuste deel van de hersenen zit. Daardoor denk je bijvoorbeeld: ‘Oef, wat is het heet, ik neem een duik in het zwembad’, of iets anders slims om warmte kwijt te kunnen raken.
Hitte en je hart
Warme dagen vormen een extra belasting voor je hart. Zoals je hierboven kon lezen, raken we veel warmte kwijt via het bloed. Om al het bloed te kunnen koelen, moet het sneller worden rondgepompt. Je hart moet dus krachtiger gaan pompen om zo meer bloed per slag rond te kunnen sturen. Ook zal je hart sneller gaan kloppen. Dit effect merk je vooral als je gaat sporten in de hitte: je hartslag zal dan veel sneller stijgen dan wanneer het koeler is. En het is vrijwel onmogelijk om even hard te lopen als je gewend bent.
Hartaandoening? Neem je rust!
Vanwege deze extra belasting op het hart is het voor mensen met een hartaandoening en voor mensen met een slechte conditie belangrijk om zich zo min mogelijk in te spannen in de hitte. Het hart moet immers toch al extra hard werken om het lichaam af te koelen. Gelukkig bestaat er zoiets als acclimatie: je lichaam kan (tot op zekere hoogte) wennen aan de hogere temperaturen. Dat gaat alleen niet van de ene op de andere dag, daar gaan 1 tot 2 weken overheen. Grote kans dat de hittegolf dan alweer voorbij is…
Belangrijk: voldoende drinken
Op warme dagen zorgt ook transpireren ervoor dat je lichaam warmte kwijt kan. Maar let op: je merkt dat niet altijd! Wanneer de luchtvochtigheid laag is, verdampt het zweet zo snel dat je het idee kunt hebben dat je helemaal niet zweet. Toch is het belangrijk dat je het vocht dat verloren gaat weer aanvult. Oók omdat je lichaam veel bloed rond moet kunnen pompen – en daar is vocht voor nodig.
Op warme dagen is het dus verstandig om wat meer te drinken. Anders raak je uitgedroogd, loopt de zweetproductie terug en kan uiteindelijk een zogenaamde heat stroke volgen. Dit is een levensbedreigende situatie waarin het lichaam zijn warmte niet meer kwijt kan. Iemand met een heat stroke is verward of bewusteloos; hij moet zo snel mogelijk gekoeld worden, bij voorkeur door onderdompeling in koud water (zonder het hoofd, uiteraard). Deze situatie komt vooral voor bij sporters in de hitte.
Dus:
- doe rustig aan als het warm is
- doe extra rustig aan als je een hartaandoening hebt of een slechte conditie
- als de lucht droog is, zweet je toch (ook al merk je dat niet)
- laat alcohol staan. Alcohol heeft een uitdrogende werking en zorgt er bovendien ook voor dat je minder verstandige keuzes maakt
Cardiologisch onderzoek
Een cardiologisch onderzoek brengt het functioneren en mogelijke aandoeningen van het hart in kaart.
Dit gebeurt door middel van:
- een echo van het hart (echocardiogram)
- een hartfilmpje (ECG)
- een inspanningsonderzoek (fietstest)
- een echo van de bovenbuik (alleen bij het Cardio Vitaal Compleet onderzoek)
- een uitgebreid laboratoriumonderzoek middels bloed en urine.
Bij elkaar geeft dit een goed inzicht in het functioneren van het hart, waarbij ook mogelijke afwijkingen vroegtijdig kunnen worden opgespoord.