Wat is een bloedgroep?
Bloedgroepen zijn structuren die zich bevinden aan de buitenkant van een rode bloedcel. Deze structuren kunnen eiwitten of suikers zijn. Deze structuren zijn niet bij iedereen hetzelfde. De bloedgroepen zijn gebaseerd op het ABO-systeem van Dr. Karl Landsteiner. Dit systeem is in 1900 ontwikkeld.
Welke bloedgroep je hebt wordt bepaald welke suikerstructuur zich bevind aan de buitenkant van jouw rode bloedcellen. De ene structuur geeft bloedgroep A aan en de andere bloedgroep B. Bij bloedgroep AB bevatten de rode bloedcellen beide suikerstructuren. Als je bloedgroep O hebt, dan zijn er geen suikerstructuren aanwezig.
Rhesusfactor
Mocht je een bloedtransfusie nodig hebben, dan is nog een bloedgroep erg belangrijk. Namelijk de Rhesus D bloedgroep. Dit wordt ook wel de rhesusfactor genoemd (RhD).
Zit de Rhesus D bloedgroep aan de rand van jouw rode bloedcellen dan ben je rhesus positief (RhD positief). Als deze bloedgroep ontbreekt aan de rand van jouw rode bloedcellen, ben je rhesus negatief (RhD negatief).
Als jouw rode bloedcellen geen suikerstructuren bevatten maar wel de rhesusfactor, dan ben je O positief (O+). Als jouw rode bloedcellen de suikerstructuren van bloedgroep A bevatten maar geen rhesusfactor, dan ben je A negatief (A-)
Welke bloedgroep komt het meeste voor?
In Nederland zijn de meest voorkomende bloedgroepen O en A. Hieronder is een overzicht te zien hoe de bloedgroepen zijn verdeeld onder de Nederlanders.
Hoe wordt een bloedgroep bepaald?
Zoals in het begin al genoemd is erfelijkheid de belangrijkste factor als het gaat om bloedgroep bepaling. Je vader en je moeder geven je beide een gen. Dit gen kan A, B of O zijn. Afhankelijk van welk gen jouw ouder jouw geven kun je een van de 8 bloedgroepen krijgen.
Het O gen is altijd ondergeschikt. Dit betekend dat als je van je moeder gen O krijgt en van je vader gen A, dan jij bloedgroep A krijgt. De genen A en B zijn even sterkt dit betekend dat wanneer jij van je moeder gen A krijgt en van je vader gen B, dat jij bloedgroep AB krijgt.
Ook de rhesusfactor is erfelijk bepaald. Van beide ouders krijg je een positieve rhesusfactor (+) of een negatieve rhesusfactor (-). Als één van de ouders een positieve rhesusfactor (+) meegeeft en de andere een negatieve(-), dan heeft het kind automatisch een positieve rhesusfactor (+).
Hieronder een voorbeeld
Bloed doneren
Als je wilt, kun je ook je bloed doneren. Dankzij gedoneerd bloed kunnen mensen die veel bloed hebben verloren, bijvoorbeeld tijdens een operatie of bevalling, weer bloed aangevuld krijgen. Hierdoor kunnen deze mensen in leven blijven. Dit wordt ook wel een bloedtransfusie genoemd.
Naast het redden van levens door bloeddonatie, kan het ook goed zijn voor je eigen lichaam. Het is bewezen dat iemand die regelmatig bloed doneert bepaalde ziekten kan voorkomen. Het gaat hier dan om hart- en vaatziekten. De vettige deeltjes in het bloed (lipiden of cholesterol) kunnen lager worden wanneer je regelmatig bloed doneert. Het cholesterol in het bloed van iemand kan dus dalen.
Welke bloedgroep mag je ontvangen tijdens een transfusie?
Wanneer je gedoneerd bloed moet ontvangen, dan onderga je een bloedtransfusie. Het is dan wel belangrijk om te weten wat jouw bloedgroep is. Je kunt namelijk niet van elke bloedgroep bloed ontvangen.
Bloed- of plasmadonor worden?
Wil je graag bloed- of plasmadonor worden? Meld je dan nu aan bij Sanquin via onderstaande button!
Donor worden